Stellenbosch – historie, wijn én chocolade

Zaterdag 5 september – rit naar Stellenbosch via Betty’s Bay
Na de olifanten, giraffen, nyala’s en walvissen is het vandaag tijd om pinguïns op te zoeken. Onze laatste nacht in Hermanus hebben we achter de rug, ingepakt en wel rijden we naar Betty’s Bay. Hier zit een pinguïnkolonie (ca. 2.000) en een enorm grote groep vogels op de rotsen.

We vinden het allemaal erg leuk om de dieren te zien en ze van dichtbij te kunnen gadeslaan. Wat een grappige dieren toch. We zien de holletjes waarin ze wonen, jonkies die nog helemaal of deels bedekt zijn met donsveren en oudere pinguïns. Tot slot zien we pinguïns die ‘verharen’ en gedurende de drie weken dat dat duurt niet het water in kunnen en dus vasten (voordat ze verharen gaan ze ook helemaal los op de vis en eten ze hun buik rond; ze drinken er geen alcohol bij overigens;-)) ).

Er zijn weer veel borden met informatie. Hierop lezen we oa dat er jaren geleden een olielekkage in het gebied bij Kaapstad is geweest. Men heeft toen 18.000 Pinguins over land naar Port Elisabeth gebracht en ze daar te water gelaten. Binnen 10-14 dagen was de hele kolonie terug gezwommen naar Kaapstad. Een hele prestatie gegeven het feit dat ze normaliter op de plek blijven waar ze ‘wonen’ en Port Elisabeth toch zo’n kleine 1000km naar het oosten ligt. Met de tijd dat ze terug waren, was de olie voor het grootste deel opgeruimd.

We rijden verder langs de kust richting Stellenbosch en zien vlak daarvoor een soort voorsteden van Kaapstad liggen. Het is een mooie dag vandaag en weekend; we zien dan ook veel Zuid-Afrikanen op pad naar de kust. Langs de route die we rijden zijn ook veel parkeerplaatsen (met uiteraard allemaal braaiplekken) en uitzichtpunten. We maken een paar korte stops om van het uitzicht te genieten en een keertje om naar wat surfers te kijken.

Aangezien we vrij vroeg zijn, rijden we eerst Stellenbosch in voor we naar het huis gaan. We lopen wat rond, bezoeken ‘Oom Sammie se winkel’ en doen boodschappen. Daarna rijden we naar het huis dat op een ‘wine estate’ ligt. Wauw, wat een ruimte! De eigenaren zijn Franse champagne producenten en wonen in de zomer in Frankrijk en gedurende de maanden oktober t/m maart in Stellenbosch. Op hun grond staat een cottage dat bewoond wordt door een jong stel (Hendrik en Danelle), die zorg dragen voor de verhuur van het huis. Rondom het huis staan jonge wijnranken. Hendrik is champagne samensteller (er zal vast een officiële naam zijn voor dit beroep, maar die is me onbekend) en vertelt dat deze wijngaard puur voor esthetiek is, de druiven verkopen ze. Zelf koopt hij zijn druiven elders in. Verder is er ook een proeflokaal waar ze ’s zomers champagne proeverijen houden.

Zondag 6 september – bezoek Stellenbosch
Gisteren hadden we al iets van Stellenbosch gezien, vandaag gaan we met de gids door het centrum lopen. De stad druipt van de VOC historie. We worden samen met twee anderen rondgeleid door een aardige mevrouw. Langs het VOC Kruithuis, de eerste meisjesschool opgezet door missionarissen, het Oude Werf Hotel dat staat op de plek waar in 1710 de NG Kerk was afgebrand, het gebouw van de Drost, de Leeskamer (plek waar heren met sigaar rond de haard zaten te discussiëren) en de nieuwe NG Kerk. Door wat steegjes, die we zelf vast niet gevonden zouden hebben of ingelopen zouden zijn.

Na de rondleiding gaan we de Botanische tuinen in waar we buiten bij het restaurant een tosti eten. Tijdens het wachten spelen we hints, wat verfrissend is na alle ‘Ik heb een dier in mijn hoofd, ra ra welk?’ en ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet’-spelletjes die we eerder speelden. Aafje vindt het geweldig, vooral de gebaren van de lettergrepen (haar woorden hebben er altijd héél veel) en ‘klinkt als’ (tot de oren rood zijn). Vaak beeldt ze weer hetzelfde uit en als dat niet het geval is, vertelt ze gewoon meteen wat ze doet. Floris gaat los met het uitbeelden van vele handelingen. Voor ‘een hamburger maken’ wordt sla geplukt, gewassen, droog gemaakt, brood gesneden, gesmeerd, gas aangezet, pan gezocht in alle laden, vlees uit de koelkast gehaald dan de boter, boter in de pan,…..etc. Hij begint nog net niet bij het zaaien van het tarwe of het slachten van de koe. Pepijn heeft er altijd grote lol in, maar doet het zo duidelijk dat we heel snel raden wat hij uitbeeldt en dat is dan toch ook weer niet de bedoeling.

Op de terugweg lopen we door de Kerkstraat waar we een ijsje kopen bij de Italiaan die we op de heenweg hadden gezien. Van Aaf had de rondleiding niet zo gehoeven, iets wat ze vanaf het begin af aan al duidelijk had gemaakt. Toen we voorbij de Italiaan kwamen die geroemd wordt om zijn zelfgemaakte ijs, was er al snel een ijsje in het vooruitzicht gesteld om het toch gezellig te houden. Tja, af en toe bezwijken ook wij daar voor.

We zijn op tijd weer terug bij het huis om de pizza oven aan te kunnen steken. We hebben allemaal een zwak voor zelfgemaakte pizza, helemaal als we die zelf in een pizza oven kunnen bakken. Fons verzamelt samen met de jongens het hout en steekt het vuur aan. Aafje en ik maken het deeg. Hoe traditioneel kan de taakverdeling zijn… In de uren dat de oven op temperatuur komt, doen de jongens schoolwerk. Pepijn wil binnenkort graag met zijn klas skypen. Hij wil graag iets vertellen over het bezoek aan de Township. En dus maken we er een projectje van.

Het pizzaproject is helemaal geslaagd; ieder belegt zijn eigen pizza en vervolgens zijn ze binnen een minuut gaar gebakken in de gloeiend hete oven. Top dagje!

Maandag 7 september – rustdag met een wijn-chocola pairing
De dag begint met regen, regen en nog eens regen. En dus beginnen we met huiswerk en besluiten we later op de dag iets te ondernemen. Floris skypet ook voor het eerst met de klas. Hij geniet er van en vindt het heel leuk om te zien dat juf een wereldkaart en een paar foto’s op het prikbord heeft opgehangen. De reis wordt gevolgd. Floris leert de klas een paar zinnen Afrikaans, de kinderen stellen vragen en daarna mag Flor mee luisteren naar het verhaal dat juf voorleest. Super leuk! “Cool! Kan dit volgende week weer?”, vraagt hij naderhand.

Tussen de regenbuien door stappen we daarna in de auto, op weg naar het Blaauwklippen Estate, waar we hopen op een rondleiding. Gezien de winter zit er geen rondleiding in, maar we kunnen een ‘wine & chocolate pairing’ doen en zijn daar wel voor te porren. We mogen bij de haard plaatsnemen en proeven twee wijnen, twee portachtigen en een brandy met bijbehorende chocolaatjes. Er wordt toelichting gegeven op de drank en hoe je de proeverij behoort te doen. De kinderen krijgen huisgemaakte rooibos icetea en vermaken zich ondertussen door een spelletje te doen. Al snel komt Pepijn er bij zitten om er wat van mee te maken.

Aangezien dit een activiteit is die eigenlijk alleen voor Alphons en mij interessant is, is het een gokje hoe goed het uitpakt. Doordat ze buiten ook een klimtoestel hebben staan, hadden we verwacht dat ze op kinderen ingesteld zouden zijn. In eerste instantie hebben ze echter alleen een kleutertafel met -kleurboek en potloodjes voor hen om mee te spelen. Niet iets waar Pepijn en Floris voor warm lopen. Maar goed, het pakt goed uit wanneer Aafje en Flor nog een spelletje vinden en Pepijn het leuk vindt om bij ons te zitten. Na een kwartiertje komt Floris ook bij ons zitten, zat Aafje te tekenen en snoepen ze allemaal wat mee van de chocolaatjes. Ondertussen proeven wij en genieten we van de mooie ruimte waar we zitten. Helemaal prima. Leuk om eens gedaan te hebben. En onvoorstelbaar dat het dan ook nog voor een prijs is, die je in Amsterdam betaalt voor een wijntje op het Rembrandtplein.

Na het wijnproeven rijden we nog even langs de Spar om voor de kinderen iets lekkers te kopen en daarna naar huis. Top dagje, ondanks de regen.

Dinsdag 8 september – Bezoek Franschhoek
Vandaag bezoeken we Franschhoek, een half uurtje rijden van Stellenbosch. De naam van de stad geeft het al enigszins aan: in dit gebied zijn veel Fransen neergestreken en wel vooral Hugenoten. Toen de stroom Hugenoten zodanig groot werd in Nederland en zelfs voor deze groep over het algemeen goed geletterde mensen en ambachtslieden ook in de Nederlanden weinig werk meer was, kwam het idee op om een aantal naar de Kaap kolonie te sturen. Simon van der Stel, de gouverneur van de Kaap in die tijd, had juist ambachtslieden en vooral wijnmakers nodig in de kolonie. Eén en één is drie moeten de Heeren Sewentien gedacht hebben en zodoende zeilde in 1680 het eerste schip met ongeveer 30 Hugenoten naar de Kaap. Onder hen mensen met achternamen als Le Clerque (juist: voorouders van FW de Klerk), Du Toit (deze naam komen we vervolgens in Paarl weer heel veel tegen bij het ontwikkelen van de Afrikaanse taal), Cissier en Malherbe. Later volgden ook bijv. Terre Blanche (juist: voorouders van de leider (Eugène) van de zeer nationalistische Afrikaner Weerstandsbeweging).

Toch was het niet zo dat alle Hugenoten naar een en hetzelfde gebied gestuurd werden. Men was namelijk bang dat als ze allemaal bij elkaar zouden zitten, ze mogelijkerwijs hun eigen staatje binnen de kolonie zouden willen gaan stichten. Van der Stel verspreidde ze dan ook over verschillende gebieden, maar met name de wijnmakers kwamen in Stellenbosch en Franschhoek terecht.

De stad ademt ook wel een iets andere sfeer uit dan bijvoorbeeld Stellenbosch. We zouden het niet zozeer Frans willen noemen, maar het is ieder geval veel minder (koloniaal) Nederlands. We wandelen rustig door het stadje, dat niet erg groot is en feitelijk maar één centrale straat heeft met veel landgoederen eromheen. Aan het einde van de centrale straat staat het grote Hugenoten monument ter nagedachtenis aan alle Hugenoten die gevlucht zijn uit Frankrijk en (meestal via Nederland) in Zuid-Afrika terecht zijn gekomen.

Naast het monument is een museum geweid aan de eerste groepen Hugenoten die tussen 1680 en 1700 naar Zuid-Afrika zijn gekomen. Het is geen groot museum maar wel leerzaam en indrukwekkend. We leren er oa dat de verspreidingsstrategie van de Nederlanders werkte: de Hugenoten mengde zich onder de rest van de bevolking ondanks dat ze hun eigen leraar en dominee (met eigen kerk vanaf 1691) hadden meegenomen. Daarnaast waren de regels zo dat er op school in eerste instantie alleen maar Nederlands gedoceerd (en dus geleerd) mocht worden.

Later, toen de kolonie onder Engels bewind kwam, werd dit overigens Engels én Nederlands; tot de jaren ’20 van de 20e eeuw bleven dit ook de officiële talen. Gevolg hiervan is dat het Frans als taal snel uitsterft en dat bijvoorbeeld namen ook ‘vernederlandsten’; we hebben dit al gezien bij de achternaam van De Klerk. Pinard werd Pienaar; Gauche werd Gous. Daar zijn meer voorbeelden van en ook van voornamen; Jean werd Johannes, Jacques werd Jacob, Guillaume wordt Willem. Dit ging allemaal heel snel; al vanaf begin 1700 ging alle correspondentie bijvoorbeeld in het Nederlands. Er zijn maar weinig overblijfselen te vinden van de Franse taal in het Afrikaans; ‘petieterig’ en ‘pompelmoes’ zijn de belangrijkste. Over de dubbele ontkenning die zo typerend is voor zowel Frans als Afrikaans bestaat nog steeds discussie; is dit nu wel of niet een overblijfsel van de Franse taal, de Portugese (er zaten ook veel Portugezen in Afrika) over toch het vooral Zeeuwse dialect?

’s Middags bezoeken we een demonstratie bonbons maken bij een chocolaterie die door 2 zwarte mensen is opgezet in een project waarbij arme mensen de kans kregen hun droom te verwezenlijken. Deze chocolaterie is een daverend succes geworden. De demonstratie bonbons maken wordt door een enthousiaste medewerker gedaan die af en toe de clown uithangt (of zoals Floris het verwoordt: “die meneer had wel iets teveel gedronken, he?”). Het is een leuke ‘voorstelling’ waarin het verschil tussen pure chocolade en melkchocolade wordt uitgelegd, alsook met witte chocolade (dat eigenlijk geen chocolade mag heten want er zit geen cacaopoeder in). Vervolgens laat hij zien hoe de bonbon gemaakt wordt. Ondertussen mogen we uiteraard alle soorten chocolade proeven en ook het eindresultaat. Iedereen helemaal blij.

Thuisgekomen kan Aafje skypen met Lieke. Ze is in de zevende hemel en weet precies wat ze wil: alleen met haar vriendinnetje kletsen. Dus gaan wij naar de keuken om te koken en klimmen de jongens buiten in de mooie klimboom. De twee meiden hebben de grootste lol. Ze kletsen, doen spelletjes, halen allerlei spulletjes (en borrelhapjes) erbij om aan elkaar te laten zien. Dan is het tijd om de slaapkamer te laten zien en gaat de labtop mee naar boven. De tijd vliegt en ze geniet(en) ervan. Top!

Na het eten ’s avonds thuis, drinken we nog een kopje thee met Hendrik en Danelle; het is erg gezellig en wij als niet die-hard wijn en/of champagne kenners stellen gretig onze vragen. Zo is champagne maken toch echt wel een vak apart aangezien het zo lang duurt (4 tot 5 jaar) voordat de champagne gereed is, maar dan ben je inmiddels dus ook weer 4 oogsten verder! Ondertussen staat de broodbakmachine, die hier in huis is, aan met een rozijnenbrood; de onlangs gekochte muesli bestond namelijk meer uit rozijnen dan iets anders. En dus hebben we veel rozijnen er uit gevist waar we nu een rozijnenbrood van maken. Lekker hoor!


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *