Woensdag 21 oktober – Cape Otway Lightstation
Vandaag bezoeken we de vuurtoren van Cape Otway. Nog maar net een paar minuten van de camping af zien we dat er een rij auto’s voor ons stil staat op de weg; er is een boom omgevallen en die ligt nu dwars over de weg. De Fransman van de auto voor ons (onze buurman van de camping) vertelt ons dat ze wachten op iemand die hem in stukken komt zagen. Hoewel we geen haast hebben, vinden we het ook onzinnig klinken om te wachten op een zaag terwijl er voor ons al meer dan acht man naast de auto staat. Tijd voor wat initiatief. Even later heeft Fons de mannen aangespoord om de krachten te bundelen en is de boom aan de kant.
Een stukje verderop zien we een koala die net de weg overgestoken is en nu zijn weg vindt naar een boom. Binnen een mum van tijd is hij in de boom geklommen, waar hij een mooi plekje vindt. Wat een leuke dieren toch. Super mooi om ze zo vrij in de natuur te zien. Het was heel leuk om koala’s in Lone Pine Koala Sanctuary te zien, maar niets gaat boven de wilde natuur. Hieronder volgen eerst nog wat foto’s van Blanket Beach waar de camping is. De stenen hebben heel aparte structuren, fascinerend om te zien.
Na een kort ritje zijn we bij de vuurtoren van Cape Otway. Deze is gebouwd in 1848, en is van groot belang geweest voor de schepen die naar Australië voeren. We lezen over het leven van de vuurtorenwachten, de (vlag)communicatie tussen de vuurtorenwachters en de schepen, een WWII Radar bunker en het Telegraph Station dat hier in 1858 is gevestigd. In 1859 is hier de eerste onderzeese verbinding met Tasmanië gelegd, voor het doorgeven van morse codes. Dat was destijds overigens ook de langste onderzeese kabel. Helaas heeft de kabel niet lang kunnen functioneren en hield het in 1861 op.Na het Telegraph Station is het tijd om de vuurtoren te beklimmen. Bovengekomen horen we dat hier twee dagen geleden een koala naar boven was geklommen (en weer naar buiten is gebracht). Een gids vertelt over het leven en werk van de vuurwachters. Van bovenuit hebben we een prachtig uitzicht over de zee en het aangrenzende regenwoud van Cape Otway NP. Het waait behoorlijk en eenmaal beneden zijn we dan ook allemaal toe aan iets warms. Met iets lekkers natuurlijk, want ‘we all have a sweet tooth’, zoals de Engelsen dat zeggen. Vlakbij de vuurtoren is een gezellige tearoom; een oud gebouwtje dat binnen warm en huiselijk aandoet. Even later worden de warme chocomelk, cappuccino en koffie geserveerd met drie verschillende stukken taart. Heerlijk, zo kunnen we van alles wat proeven. Het is de eerste keer dat de kinderen de typisch Engelse Bread and butter pudding proeven en hij valt goed in de smaak. Thuis maar eens op zoek naar een goed recept.
Het hele complex is goed ingespeeld op kinderen. Bij de entree hadden we drie kinderboekjes meegekregen, vol met spelletjes en raadsels die ingingen op hetgeen te zien is. Aafje zit al snel te kleuren, de jongens zoeken woorden in een ‘letterveld’ en bekijken de quizvragen. Wanneer we alles verorberd hebben en weer opgewarmd zijn, is het tijd om verder te gaan.
Verderop is een Mia Mia gebouwd. Dit is een Aboriginal hut zoals die tijdens de wintermaanden gebruikt werd. Net als in de vuurtoren is hier een gids die ons weet te overladen met informatie. We hebben mazzel dat er maar weinig mensen zijn op het moment dat wij er zijn. Hier maken we dankbaar gebruik van door hem de oren van het hoofd te vragen. Zo vertelt hij ons over de voorwerpen die men gebruikt(e) bij het jagen; speren, speerschilden (heel smal), clubs, geslepen stenen en diverse boemerangs. Grote boemerangs om kangoeroes tussen de benen te gooien wanneer ze springen, een kleine en meer gekromde versie was om wallaby’s achter de boom te kunnen raken en een speciale boemerang om de vleugels van ganzen te breken. Tot slot was er nog een heel kleine die vlak boven de eenden werd gegooid wanneer ze zwommen. Deze draait een paar keer rond in de lucht en maakt hierbij hetzelfde (suizende) geluid als een roofvogel, als gevolg waarvan de eend opvliegt en vervolgens met een andere boemerang zo in de lucht geraakt kan worden.
Wanneer jongens 14 jaar werden, begon hun inwijdingsperiode in het man zijn. Gedurende vier jaar trokken ze dan vooral met de vader ea grote mannen op. Ze leerden jagen, hoorden verhalen en liederen die bijdroegen aan het volwassen worden. Om zichtbaar te maken dat ze in deze inwijdingsperiode zaten, kregen ze een gevlochten band die ze om het hoofd droegen. Deze was gemaakt van het haar van hun moeder en draden uit de bast van een bepaalde boom. Mensenhaar is sterk en door het juist van hun eigen moeder te laten zijn, hadden ze een verbinding met haar, als troost en bescherming tijdens de periode waarin ze leerden om moed te tonen en zelfstandig te zijn. Ook hier zien we, net als bij de tentoonstelling in het Melbourne museum (en bij kunst in diverse ateliers) dat de binding met familie, voorouders, rituelen en natuur bij de Aboriginals heel sterk is. Hoewel er nog steeds Aboriginals zijn en deze veel verhalen, liederen en rituelen doorgeven aan de nieuwe generaties, is hun leven in de meeste delen van Australië inmiddels sterk veranderd. Of er nog inwijdingsrituelen zijn en zo ja, welke dan, is niet ter sprake gekomen.
De Aboriginals hadden, net als vele volken die dicht bij de natuur stonden, een heel gezonde levensstijl. Het eten van altijd vers, lokaal verzameld (seizoens)voedsel en de nodige lichaamsbeweging om dit te vergaren resulteerde in een gezond lichaam. Wellicht dat ze daardoor ook redelijk schaars gekleed hoefden te gaan zonder het koud te hebben of ziek te worden? Ziektes zouden een zeldzaamheid geweest zijn, zelfs griep ed. Met de komst van de kolonisten kwamen de (nieuwe) ziektes het land in, waar veel Aboriginals niet bestand tegen bleken te zijn.
Vervolgens is de didgeridoo aan de beurt voor een muzikaal intermezzo. Om beurten blazen we de lippen los en proberen we op het instrument te blazen, wat bovenwel goed gaat. Lachen hoor. Buiten wordt laten zien hoe ze speerwerpen. Wat ik niet wist, is dat er hierbij een tweede stok wordt gebruikt. Deze haakt in het uiteinde van de speer en geeft hem extra vaart mee.
Na ruim 40minuten bij de hut hebben Alphons en Pepijn zin om een stukje te wandelen. Floris en Aafje willen graag een abalone schelp schilderen, wat ze bij de hut kunnen doen. Ondertussen leert de gids me wat woorden van de lokale Aboriginal stam. ‘Ma’ is ‘man/vader’, ‘jilla’ is tienermeisje, ‘tjilla tjilla’ is kinderen (tot 12jr). Bovenstaande is overigens fonetisch geschreven. Elke stam heeft weer een eigen dialect, waardoor het aantal Aboriginal talen in Victoria alleen al groot is.
Halverwege de middag zijn we weer terug op de camping, waar we zien dat ‘ons’ mooie plekje is ingenomen. Dat is het nadeel van een camper. Zodra je de camping afrijdt, ben je ook echt weg. Normaliter is dat niet erg, alleen is het vinden van een makkelijk in te rijden plekje hier wat lastig (denk aan camper van 3,3m hoog en 7m lang….). We vinden gelukkig een ander plekje waar we met wat manoeuvreerwerk inpassen (chapeau Fons!). Op ons vorige plekje staan vriendelijke Australiërs met twee kinderen waar Floris en Aafje al snel mee spelen. Alphons en Pepijn hebben zin in nog een wandeling en trekken er samen nog even op uit.
Terwijl Flor en Aaf aan het spelen zijn, loopt er een koala het pad over. Zomaar, vlak voor hun neus! Hoe gaaf is dat?! Ik hoor dat er wat gaande is en ga kijken. Wanneer ik er aankom, is Floris daar samen met de buren, maar Aafje is nergens te bekennen. Wat blijkt nu; de koala kwam over de weg en was achter Aafje en Floris aangerend (of in hun richting, wat ze interpreteerde als ‘achter ons aan’). Aafje was regelrecht naar de camper gerend en stond binnen op me te wachten. “Ik vond het wel spannend en ben me gelijk hier gaan verstoppen.” Goed opgelost! Floris vertelde later “de mensen riepen “he has climbed in the tree” en dat betekent dat hij de boom in was geklommen. Dus toen ben ik terug gegaan.” Gaaf hoor, binnen een paar dagen zien we een wombat, wallaby met kleintje in de buidel én een koala in het wild en toch op steenworp afstand.
Aan het eind van de middag doen de jongens schoolwerk. Aangezien Floris zijn taalwerk al ver heeft afgerond, bedenken we zelf een taaloefening. Hij schrijft een woordveld over een onderwerp dat hij leuk vindt (koala’s) en schrijft er daarna een verhaaltje over. Na nog wat rekenwerk zit het er weer op. Met alle informatie die ze vandaag bij de vuurtoren hebben opgedaan, is er meer dan genoeg kennis voor vandaag in de koppies bijgekomen.Donderdag 22 oktober – Great Ocean Road, Twelve Apostles, Port Campbell
Een frisse dag vandaag, slechts 12 graden en op sommige stukken zelfs onder de 10. Dat is natuurlijk altijd nog beter dan in Nederland, maar toch… We rijden vandaag langs de ‘12 Apostelen’; een groep rotsen vlak voor de kust. Inmiddels zijn er een aantal gesneuveld, we tellen er dan ook maar 9. Gaaf hoor om de opbouw van de rotsen te zien. Je kunt mooi zien hoe hoog het water ooit gedurende lange tijd heeft gestaan. Ondanks de bewolking vinden we het een prachtig gezicht; blauwe zee en lucht, geel/oranje/ rood/ bruine rotsen en dan de bloeiende heide.
Onderweg stoppen we bij diverse andere uitkijkpunten zoals Loch Ard Gorge (waar het schip de Loch Ard vergaan is en er slechts 2 overlevenden aan land zijn gekomen), The Arch, en London Bridge. De laatste is nu de London Arch aangezien in 1990 de eerste boog en de connectie met het vasteland ingestort is. Het blijkt dat er op het moment van instorten 2 toeristen op het uiteinde stonden, die na het instorten van de verbinding met het vaste land per helikopter gered moesten worden.
Het is een mooie route met hele bijzondere uitzichten. Ook de vergezichten naar het binnenland zijn de moeite waard. Ons eerste idee was om in Port Campbell te overnachten, maar bij nader inzien besluiten we in één keer door te rijden naar Port Fairy. Dit deel van de weg langs de kust (die inmiddels niet echt meer de Great Ocean Road is), kenmerkt zich door wat lagere kusten, meer glooiend landschap en veel heide. Af en toe doet het ons denken aan de Waddeneilanden, met name Vlieland en Terschelling.
We doen uitgebreide boodschappen in Warrnambool en halverwege de middag komen we aan op de camping in Port Fairy. Na een aantal dagen bushcampings e.d. tijd om de Camper op te laden, vuil water af te voeren, wasjes te draaien en last but not least weer eens een lekkere douche te nemen. Er zijn wel 2 speeltuinen op de camping dus de kinderen leven zich uit.
’s Avonds eten we in de camp kitchen; we hebben worstjes met groente en het leek ons wel een keer een leuk idee om de worstjes te braden op de BBQ (dit keer elektrisch, je ziet ook veel gas BBQs) die in de camp kitchen is. Pepijn vindt dat ook een goed idee en kookt nog het meeste van de maaltijd. Hij heeft de slag te pakken en vindt het erg leuk om te koken en te leren hoe dat gaat. We genieten van het lekkere eten, gaan daarna onder een warme douche en liggen op tijd in bed.
Vrijdag 23 oktober
Brrr…. wat een koude nacht! Afgezien van de kou die ons af en toe wakker heeft gemaakt, is er hier ook een aantal vogels met voor ons onbekende geluiden. Met de luisterboeken van Pluk van de Petteflat vers in het geheugen, leek een van de geluiden precies op het geluid van de Krullevaar.
Vandaag maken we een wandeling vanaf de camping. We lopen naar het centrum van Port Fairy richting de haven. Het stadje is inderdaad wel sfeervol, al zijn we er niet zo lyrisch over als de Lonely Planet en andere reisboeken. We wandelen over Griffith Island waar zich een broed kolonie van shearwaters (ook wel mutton birds genoemd) bevindt. De geur die dat met zich meebrengt was heel herkenbaar van Heron Island. Ook zien we veel dode vogels, waar kraaien zich aan tegoed doen. Later komen we een bord tegen dat er gif uitgezet is tegen vossen, dus dat zal wel een verklaring zijn. Aan het meest Oostelijke puntje van het eiland is een kleine, oude vuurtoren; sinds midden jaren ’80 is deze vervangen door een door zonnecellen aangedreven, nog kleinere variant en inmiddels is ook het vuurtorenwachtershuis afgebroken. De informatieborden zijn weer instructief en leuk om te lezen.
We maken het rondje om het eiland af en eindigen weer bij het park, waar zich een speeltuintje bevindt (‘another Lion’s project’ staat er met een groot bord een beetje arrogant; het is ons in Australië en ook Zuid-Afrika sowieso opgevallen dat de service clubs erg aanwezig en actief zijn). De kinderen spelen lekker in de speeltuin en we maken een boterhammetje.
Vervolgens lopen we terug, langs de haven en het centrum van Port Fairy richting de camping. Al met al toch wel een fikse wandeling. Onderweg stoppen we bij een gezellige lunchroom/café waar we thee drinken met muffins; de keuze uit de verschillende zelfgemaakte gebakjes is bijzonder moeilijk en uiteindelijk hebben we natuurlijk veel te veel. Gelukkig mogen we wat over is meenemen; yes, onze eerste doggy-bag!
Rest van de dag wordt er schoolwerk gedaan en gespeeld in de speeltuin. We gaan op tijd slapen om morgen de boel weer op te pakken.
0 gedachten over “Great Ocean Road vervolg”