Hattah-Kulkyne en Mildura

Woensdag 28 oktober – Verder naar het Noorden naar Hattah-Kulkyne National Park
We verlaten onze camping op tijd en rijden eerst een klein stukje naar het Oosten waar we de Bunjil shelter bezoeken. Dit is een Aboriginal overnachtingsplek waar men een rotstekening heeft gemaakt van Bunjil en zijn 2 helpers. Bunjil is voor de lokale Aboriginal stammen de persoon die in de Dreamtime alles gecreëerd heeft. Dit is dus één van de meest heilige plekken van de Aboriginals; nergens anders in Australië heeft men een afbeelding gevonden van Bunjil (of de equivalent daarvan voor andere stammen). Het is ook alleen maar die rotstekening. Helaas heeft men er allemaal hekken omheen moeten zetten, dus echt fraai ziet het er niet uit. Maar toch goed om gezien te hebben en zeker omdat we de film over de Dreamtime gezien hebben in het cultureel centrum, leeft het iets meer.

Daarna weer in de camper; we willen vandaag een heel stuk naar het noorden, zo’n 300km. De kinderen vermaken zich uitstekend in de ongeveer 4u durende rit. Ze lezen, doen een spelletje, luisteren naar muziek of een luisterboek. Top gedaan! Na ongeveer een uur rijden komen we in Horsham waar we weer boodschappen doen; we waren aardig door alle voorraden heen en slaan weer flink onze slag bij de Woolworths.

Tot aan Horsham hadden we aan onze linkerzijde steeds uitzicht op de Grampians en aan de rechterzijde vooral landbouwgebied. Na Horsham begint het uitzicht wat te veranderen; het wordt duidelijker droger en de begroeiing lager. Aan beide kanten van de weg, graan, graan en nog eens graan. Op een gegeven moment komt een spoorlijn ons gezelschap houden op 25m van de weg; om de 10-15km, enkele grote graansilo’s langs de treinrails en een klein overslagstation. En zo gaat dat wel 200km door. Dit is duidelijk de graanschuur van de staat Victoria en mogelijk Australië zelf.

Na ruim anderhalf uur rijden proberen we te tanken in een klein gehucht (grote steden kom je hier helemaal niet tegen). De zelfbedieningspomp doet het niet en we rijden weer verder. Nu we in minder bewoond en ook warm gebied zijn aanbeland, hebben we onze voorzorgsmaatregelen genomen; we hebben extra water ingeslagen en ook extra eten. Daarnaast tanken we regelmatig om ervoor te zorgen dat als een pomp niet werkt, zoals in dit geval, we niet meteen zonder zitten. Ook hebben we een jerrycan gekocht en gevuld met diesel voor het geval dat. In dit gebied is dat nog niet echt nodig, maar het plan is om over een paar dagen de outback in te gaan en dan is dat absoluut verstandig.

Halverwege de middag komen we op onze bestemming van vandaag aan: het Hattah-Kulkyne National Park. Het is een erg mooi natuurgebied waar men de oorspronkelijke vegetatie van Red Gum trees, Eucalyptus en andere soorten probeert terug te krijgen nadat dit gebied helemaal leeg gegraasd was door de schaapkuddes die hier in de 19e en begin 20e eeuw rondliepen. Vanaf 1960 is dit inmiddels beschermd gebied. Wij zien als leken niet dat dit ooit anders is geweest en wij vinden het indrukwekkend. Het is de combinatie van droogte en dorheid (met ook tekenen van verschroeide basten als gevolg van bosbranden) enerzijds met de veelheid aan bomen, kleuren, vogels anderzijds. Centraal in het park liggen een aantal meren, hetgeen overblijfselen zijn van de loop van de Murray river die inmiddels een eindje verder stroomt. Deze meren werden vroeger uiteraard gebruikt voor de irrigatie van de landbouwgebieden.

We vinden een mooi plekje aan Lake Hattah op de bushcamping. Het is een schilderachtige omgeving met een hele bomenrij in het water, red Gum trees aan de rand, zandvlaktes erachter. Naast ons staat een ouder Australisch echtpaar met wie we al snel aan de praten raken; ze hebben hun huis bij Melbourne verkocht en zijn op weg naar het noorden om dichter bij hun kinderen te gaan wonen, die zo’n 200km ten noorden van Mildura wonen. Floris staat ook al snel met de meneer te praten over de vogels die hier te zien zijn en wat al niet meer zij. De meneer geniet ervan en de twee hebben een prima tijd. Floris steekt er weer een hoop van op, ook qua Engels. Erg leuk om te zien dat hij dat gewoon doet.

’s Avonds is er een kakafonie aan geluiden te horen van vogels, kikkers, krekels en nog veel meer. We zitten weer middenin de natuur. Prachtig.

Donderdag 29 oktober – Wandelen in Hattah-Kulkyne en verder naar Mildura
Het is een prachtige dag als we opstaan en we trekken eropuit vanaf de camping. We wandelen langs Lake Hattah en verder het park in. De zon brandt fel en het wordt snel erg warm. Het is toepasselijk voor de omgeving waar we in rondlopen. Het zijn dorre, lichtglooiende vlaktes met bomen; ondanks de droogte wel heel mooi en indrukwekkend en toch ook kleurrijk. We zien veel sporen van oa kangoeroes en slangen. In de verte springt een kangoeroe weg. De voor deze regio bekende maar ook zeldzame Mallee Fowl zien we niet. Ook de Emu’s laten zich niet zien en zitten waarschijnlijk al lekker beschut ergens onder een boom of struik.

Na bijna 2 uur wandelen houden we het ook voor gezien en komen we bij in de camper met fris en een koekje. Door alle wandelingen hebben we inmiddels allemaal een berenconditie. Heel fijn. Zeker ook omdat we (in combi met gezond eten) hierdoor bijna geen zieken hebben gehad deze reis.

Daarna verlaten we de camping en rijden we over de ‘Old Calder Highway’, een gravelroad door het park naar het Noorden, waar we stoppen bij de Warempi lookout. Dit is een uitkijkpunt waarbij we een mooi zicht hebben over het gehele nationale park. Aan de ene kant heel mooi, aan de andere kant zie je niet zo heel veel behalve een grote immense vlakte met bomen, overal waar je kijkt. De enormiteit van het land komt weer goed binnen.

We vervolgen de oude ‘highway’ naar het Noorden en deze sluit uiteindelijk aan op de ‘nieuwe’ Calder highway richting Mildura. Onderweg weer veel graan en af en toe een klein boerendorpje. Bij Red Cliffs vlak voor Mildura zien we ‘Big Lizzie’, een enorme stoomgedreven tractor met twee ‘wagonnetjes’ erachter die begin 20e eeuw werd ingezet om het enorme land hier te ontdoen van bomen en struiken en daarmee gereed te maken voor landbouw. Enerzijds indrukwekkend om te zien anderzijds ook een trieste gewaarwording; in veel gebieden (oa bij Lake Hattah) doet men nu weer veel moeite de boel in oude glorie te herstellen.

Mildura is een soort Oase in de woestijn; het is een vrij grote stad aan de Murray river. Palmbomen, mooie brede lanen, veel groen. Heel anders dan de afgelopen 300km… Crux van het verhaal is de Murray river en het feit dat eind 19e eeuw er zich hier een aantal Canadezen vestigden nadat het ‘sheep station’ die hier sinds 1850 hier was, verlaten was vanwege slechte opbrengsten. Deze Canadezen wisten al iets (of behoorlijk veel) van irrigatie en begonnen vrijwel meteen de Murray river te gebruiken als bron van water voor het land eromheen, zodat er allerlei exotische producten verbouwd konden gaan worden, zoals sinaasappels, ananas, andere citrusvruchten, etc. De economie bloeide op en daarmee groeide het stadje. Nog steeds is deze landbouw de belangrijkste economische activiteit naast het toerisme, die graag afkomt op de Murray river om daar lekker te zwemmen, varen, vissen.

Eerst rijden we naar het Informatiecentrum. We informeren naar Mungo National Park, de status van de wegen, weersvoorspelling etc. Het ziet er allemaal redelijk uit. Wel wordt er warm weer voorspeld (35-37 graden, hetgeen zeker voor de lente erg warm is, ook voor de woestijn bij Mungo) en daardoor ook af en toe een onweersbui. De gravelroads naar Mungo zijn in principe open maar kunnen gesloten worden na hevige regens. De camping bij Mungo hoeven we niet te reserveren volgens de mevrouw, het is buiten het seizoen (ondanks een lang weekend vrij hier in Australië).

Daarna rijden we naar Camping Apex aan Murray River. Het is een prima camping en krijgen een mooi plekje met een beetje schaduw en dicht bij de rivier; geen overbodige luxe want het is inmiddels 32 graden. De kinderen spelen en vissen bij en in de rivier; wijzelf nemen ook een verfrissende duik. Daarna eten we een ijsje. Terug bij de camper weer tijd voor schoolwerk, waar Floris 2 toetsen doet.

’s Avonds onweert het waardoor het wat afkoelt. Toch hebben we aan een laken genoeg als deken en de kinderen willen hun pyama niet aan en slapen in onderbroek.

Vrijdag 30 oktober – Paddle steamer Mildura
Geen wekker vanochtend; we doen het op het gemakje. Na het ontbijt speelt Aafje met haar vriendje Sebastiaan tot we de auto instappen om naar de Paddle Steamer te rijden. De moeder van Sebastiaan besluit om ook mee te gaan met de kinderen.

Normaal gesproken kun je een 2 uur boottocht doen op de Murray river met de PS (Paddle Steamer) Melbourne, een stoomaangedreven waterrad-boot. Echter, in de lente, wordt deze op vrijdag en zaterdag vervangen door de PV Rothbury. Verschil? De Rothbury was ook een Paddle Steamer, maar de stoommotor is in de jaren ‘60 van de vorige eeuw vervangen door een Dieselmotor. Deze Paddle Steamers zijn eind 19e eeuw gebouwd en waren oorspronkelijk gebouwd om bijvoorbeeld de landbouw producten via de Murray river meer de bewoonde wereld in te brengen (of naar een haven bij Adelaide) en vervolgens weer allerlei nuttige producten terug te brengen. Het waren de krachtpatsers van de Murray river. De PS Melbourne werd voornamelijk ingezet om de rivier bevaarbaar te houden.

Het is leuk om het ritje over de Murray River te varen. De schipper heeft een informatief verhaal, we gaan door een sluis (altijd leuk) en de kinderen mogen even achter het stuur. Floris en Aafje zijn helemaal in hun nopjes met het diploma dat ze vervolgens krijgen. De sluis is in 1927 gebouwd toen de rivier afgedamd werd. De Murray river is een zeer traag stromende rivier met klein verval; bovendien was een groot deel van het jaar de rivier onbegaanbaar vanwege droogte. Dus bedacht men om het hele eind van de Murray river (ruim 1500km) van 26 dammen en sluizen te voorzien. Uiteindelijk zijn er slechts een stuk of 13 gebouwd (waaronder die in Mildura die nr 11 is); ondertussen werden er namelijk ook overal spoorlijnen aangelegd en die namen geleidelijk aan het werk van de Paddle Steamers over. Onderweg zien we een slang die de rivier oversteekt, wat wel een heel cool gezicht is! Aan de kant staan diverse pelikanen en vliegen kleurrijke vogeltjes (een zwaluwsoort).

Na terugkomst gaan we naar een mall om boodschappen te doen. Verderop doen we een poging om nieuwe bergschoenen voor Floris te vinden. Hij heeft de schoenen van Pepijn gekregen, maar die zijn inmiddels zo intensief gebruikt dat ze aan vervanging toe zijn. Helaas slaagt onze missie niet. Wel vinden we een hoed voor Alphons, wat in dit klimaat toch wel erg welkom is en in Thailand en Vietnam ook wel van pas zal komen. Verder slagen we er in om wat vishaakjes en een paar loodjes voor Aafje te vinden, en een paar drijvertjes zodat ze alle drie kunnen vissen. Voor de zekerheid laten we de gastank bijvullen. Hij blijkt nog zo ver vol te hebben gezeten dat we het kleine beetje dat erbij is gedaan, kosteloos krijgen.

Bij terugkomst komt het er niet gelijk van om te vissen. Eerst moet er wat schoolwerk worden gedaan en daarna gooit een regenbui roet in het water. Eind van de middag komt het er dan toch nog even van om te gaan vissen. En jawel, Pepijn heeft raak! We zijn echter niet voorbereid op de vissen uit de Murray River; de vis die een lekker hapje had gezien in het mais aan Pepijn’s haak heeft de lijn gebroken (en zwemt nu in alle waarschijnlijkheid met haak in de bek rond).

Terwijl de kinderen vissen, kookt Fons het eten en werk ik me door een heleboel foto’s. Het zou lekker zijn als we binnenkort weer bij zijn. Eenmaal thuis is er geen beginnen aan om alle foto’s uit te zoeken, vandaar dat we dat nu al proberen te doen. Na het eten skypen de kinderen met Janne en Neeltje die bij opa en oma logeren. De kinderen vinden het leuk om de meiden weer te zien, spreken en wat te grappen.


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *