Donderdag 4 februari – naar Kanchanaburi, River Kwai en Floating huts
De wekker gaat al om 4.15u want we worden vanochtend om 5.00u voor de drukte en spits naar Kanchanaburi gebracht. Op zich maar een tocht van 2,5uur, maar als je om 7u vertrekt doe je er gerust 4-5u over. Dag iUdia; we hebben hier genoten, wat een heerlijk hotel. Prima plek om de oude hoofdstad te verkennen.
Het is een rustig ritje waarbij vooral in het begin het slechte wegdek opvalt; daarna wordt ook dat beter en wordt er zowaar wat gedoezeld in de auto. Van het hotel hebben we een paar sandwiches en fruit meegekregen als ontbijt; fijn. Om het aan te vullen kopen we onderweg, als we even een stop maken, nog wat brood.
Rond 7.30u komen we in Kanchanaburi aan en worden we afgezet bij de brug over de river Kwai. We vinden het wel een fraaie brug, wat in groot contrast staat met de geschiedenis ervan en van de Thailand – Birma spoorlijn. De brug is vooral beroemd/berucht vanwege het gelijknamige boek en de verfilming daarvan. De brug vormt een onderdeel van de Thailand-Birma spoorlijn die in de Tweede Wereldoorlog in 1942-1943 door de Japanners is aangelegd. Nou ja, door de Japanners… door ongeveer 60.000 krijgsgevangenen en 200.000 ‘gecontracteerde’ werkers overal uit Azië. Onder de krijgsgevangenen waren naast 30.000 Engelsen, 12.000 Australiërs, een paar honderd Amerikanen, ook ongeveer 18.000 Nederlanders die vanuit Nederlands-Indië hier naartoe gebracht waren. De totale spoorlijn was ruim 400km lang en moest een ruggengraat vormen voor de bevoorrading van de Japanners in Birma ter bescherming van hun Westfront en eventueel verdere uitbreiding van het Japanse rijk richting India. We komen erachter dat dit deel van de geschiedenis niet zo scherp op onze bril staat. De Tweede Wereldoorlog gaat vaak over Europa, maar de oorlog in Azië is vaak wat onderbelicht.
De omstandigheden waaronder de gevangenen moesten werken waren ronduit erbarmelijk: tropische hitte of monsoens, slechte en weinig voeding, werkdagen van 12 en later 15-18u, vele lijfstraffen en veel tropische ziektes, zoals malaria. Alhoewel in de eerste 6 maanden van de constructie van de spoorlijn het dodental onder de gevangenen nog ‘meeviel’ (enkele honderden in totaal), werd dat daarna snel slechter. Dit kwam met name omdat de deadline voor de spoorlijn met 6 maanden naar voren werd gehaald waardoor de werkdagen naar soms 18u/dag gingen. Daarnaast werd de voedselaanvoer slecht en werden de lijfstraffen opgevoerd onder het credo ‘wie gestraft wordt, zal harder werken’. Het tegendeel bleek waar. Het aantal doden ging in rap tempo omhoog; uiteindelijk waren er onder de 18.000 Nederlanders bijna 3.000 doden te betreuren alleen al bij de aanleg van deze spoorlijn. Ook zo’n 2.000 Australiërs en ruim 5.000 Engelsen verloren hun leven. Diegenen die het overleefden kwamen uiteindelijk weer in andere kampen terecht en vonden vaak daar alsnog hun dood of wanneer ze per ongemarkeerd troepenschip werden verscheept naar andere delen van het Japanse rijk om daar te gaan werken en de Geallieerden het schip torpedeerden. Voor de Aziatische werkers was het nog erger; ongeveer 90.000 van de 200.000 zijn overleden. Zij werden eveneens slecht behandeld, kregen vaak nog minder voedsel en hadden nauwelijks medische verzorging. Dit laatste was zo schrijnend dat de medische staf onder de krijgsgevangenen op een gegeven moment zelfs voor deze Aziatische werkers een hospitaal inrichtten, ondanks het feit dat er niet eens genoeg was om de ‘eigen’ gevallen goed te behandelen.
We wandelen de brug op; tegen het einde van de oorlog is hij nog gebombardeerd en zijn een aantal bogen vernietigd. Deze zijn daarna vervangen door meer rechthoekige constructies. De rest is nog origineel. Nadat we alles gezien hebben, wachten we op een andere tour, waar we voor de rest van de ochtend bij aan zullen sluiten. Deze bus zal ons vervolgens afzetten bij ons volgende programmapunt. De tour komt uit Bangkok en heeft wat vertraging. We vermaken ons bij de grote letters (die ons aan Amsterdam doen denken, waar de jongens afgelopen jaar tijdens het uitje met oma Marry voor het Rijksmuseum op zijn geklommen).
Uiteindelijk is de bus er rond een uur of 10 en we nemen plaats in de bus, die ons vervolgens een klein stukje verder rijdt naar het Museum en de begraafplaats. Beide zijn indrukwekkend. Ongelofelijk om weer te zien waar mensen toen in staat zijn. Na het bezoek van het museum staan we stil bij de begraafplaats. Hier liggen oa een groot deel van de bijna 3.000 Nederlanders begraven. Er gaan toch wel wat rillingen door je heen als je zo door de rijen heen loopt en de namen leest en ziet dat de meesten tussen de 20 en 30 jaar oud waren. Het museum is ook zeer informatief en af en toe best heftig, omdat de wreedheid heel duidelijk verteld wordt. Pepijn loopt grotendeels met Alphons door het museum en Anne houdt de jongsten in de gaten, zodat ze geen te heftige beelden zien. Gelukkig is de heftigheid van de geschiedenis met name in tekst uitgedrukt.
Om 11.30u moeten we weer terug zijn bij de bus; we weten meteen dat groepsreizen niet echt iets voor ons is. We willen toch zelf iets meer bepalen hoe lang we waar voor uittrekken etc, zoals we de rest van de reis hebben gedaan. Maar goed, het is maar voor een paar uurtjes, want de bus brengt ons nu verder naar het noordwesten, waar we overstappen in een ‘bakkie’, die ons en nog een paar mensen naar een snelle rivierpuntboot brengt. Hierin zoeven we over de rivier naar de ‘River Kwai Jungle Rafts’ brengt, onze bestemming voor de komende 2 dagen. Het is een leuk tochtje over de river Kwai. De omgeving is bergachtig en erg droog; de rotsige wanden zijn begroeid met vooral bamboebossen.
De Floating rafts zijn vlotten met daarop huisjes die op de rivier liggen en met touwen vast aan het land. We worden hartelijk ontvangen en we worden naar een tafel gebracht waar we een heerlijke Thaise lunch voorgeschoteld krijgen. Allemaal verschillende gerechten, van pittig tot zoetzuur, lekkere groenten en uiteraard rijst. Een gids op deze drijvende vlotten informeert ons over de activiteiten. Je kunt hier lekker zwemmen in de rivier, dwz. je kunt lekker drijven met een zwemvest in de rivier, want de stroming is stevig. Je stapt aan de ene kant van de drijvende vlotten in het water en je moet zorgen voor het einde weer een keer op de vlotten te klimmen; overal zijn in- en uitstappunten. Heerlijk, want het is alweer 35 graden!
Na het eten besluiten we gelijk de rivier in te gaan. Best even spannend, want de stroming is vrij sterk. Voorzien van zwemvest gaan we samen het water in. Floris kijkt de eerste ronde even toe en neemt een paar foto’s. Het water is warmer dan we gedacht hadden. De stroming is vrij sterk, maar mede door de zwemvesten voelen we ons heel veilig. Tegen de stroming in zwemmen is de equivalent voor zo’n lopende baan waar je op rent; je komt geen meter verder. We laten ons afdrijven tot we halverwege zijn en gaan er dan uit. Dat gaat bij iedereen goed, dus volgende keer kunnen we gewoon tot (bijna ;-D) het einde afdrijven. De keer erna gaat Floris ook mee. Uiteindelijk ligt ieder lekker in het water te spelen, alhoewel er uiteraard wel altijd iemand bij Aafje is. Ook zij voelt zich comfortabel in het water. Wanneer ze het effect van het zwemvest heeft ontdekt, wil ze zelfs af en toe los drijven. Volgens ons is ons meiske inmiddels watervrees-vrij. Verder wordt er lekker geluierd en worden er spelletjes gespeeld.
De Jungle rafts zien er heel sfeervol uit, zoals we op de plaatjes hadden gezien. Alles is van hout, bamboe en riet gemaakt en het geheel drijft op kunststof drijvers. Onder elk dak zitten vier kamers waar 3 personen in kunnen slapen. In de kamer staan twee bedden, voorzien van klamboes en een nachtkastje. Ernaast is een badkamertje met toilet, wastafel en douche; alles op de houten vloer. Achter de ruimte is een balkonnetje met een hangmat. Ook voor de kamers hangen hangmatten en staan ligstoelen. Kortom, prima.
Eigenlijk was het de bedoeling om vanmiddag nog naar een ander berucht punt op de Dodenspoorlijn te gaan (Hellfire pass), maar vanwege de warmte en het feit dat je daarvoor ook een behoorlijke wandeling moet doen, wordt besloten dit morgenochtend te doen. In plaats daarvan hebben we nu de middag vrij en brengen we einde van de middag een bezoek aan het dorp van de Mon mensen hier in de buurt.
Rond 17.00u lopen we naar een Mon dorp, dat in de buurt ligt. Het volk komt oorspronkelijk uit Birma en ze leiden een zwervend bestaan. Ze hebben niet echt eigen land, maar wel een eigen cultuur, taal en gebruiken. Het doet ons denken aan de HMong mensen in Noord Vietnam. De eigenaar van de Floating rafts heeft dit stuk land voor ze gekocht en daar hebben ze hun dorp gebouwd; de Mon mensen werken voor een groot deel bij de Floating rafts. Het is een mooi dorp en we bezoeken de school waar enkele kinderen Engelse les krijgen (facultatief buiten de normale lesuren om); verder is er een groot voetbalveld en twee Buddha tempels. Alhoewel er geen elektriciteit is (ook niet op de Floating rafts overigens), hebben sommige mensen wel zonnepanelen waarmee ze een accu opladen zodat ze ’s avonds wat licht kunnen maken.
Om 19.00u zitten we weer aan tafel voor het avondeten, wat weer een heerlijke ‘Thaise rijsttafel’ is zoals we het maar zullen noemen. Dit keer weer totaal andere gerechten en weer erg genieten. Sommige dingen zijn erg pittig, dus die vallen niet bij iedereen in de smaak, maar er is genoeg keuze. Als toetje weer verse ananas en watermeloen. Waar we in Nederland nog wel eens een soort allergische reactie op de tong hebben, van de ananas, proeft hij hier zoeter en is er niets aan de hand. Heerlijk om het fruit te eten daar waar het van het land komt.
Na het eten gaan we naar een voorstelling van de Mon mensen in een klein theater op de vlotten, met dans en muziek. Het is een kakafonie aan geluid en de dansers lijken niet echt plezier te hebben in wat ze doen. De kostuums laten wel een heel andere cultuur zien, wat we wel leuk vinden om op te zien. Anne en ik vinden het eruit zien als een verplicht nummer voor de toeristen; wat ons betreft niet echt een geslaagde activiteit. De kinderen vinden het echter wel leuk om te zien en zitten gefascineerd te kijken.
Wanneer de voorstelling klaar is, gaan we terug naar de hutten en vallen we allemaal als een blok in slaap; het was een lange, indrukwekkende dag! Heerlijk om weer in de natuur te zijn. Wanneer we in bed liggen, horen we stromend water en allerlei diergeluiden; wat een heerlijke muziek om bij in slaap te vallen.
Vrijdag 5 februari – bezoek Hellfire pass en relaxen op het vlot
We worden wakker terwijl we allemaal geluid horen vlak bij onze slaapkamers. We kijken naar buiten en zien dat er een Olifant gewassen wordt; de Mon mensen houden ook 2 olifanten waar je een tochtje mee kunt maken. Ze zijn heel dichtbij en de kinderen genieten; even later staan ze bij de brug naar het vaste land waar je ze eten kunt geven en aanraken als de olifant dat wil tenminste. Het is leuk om de olifant van dichtbij te zien. We zien nu ook dat het uiteinde van de sluf een soort van grijpertje heeft; twee flapjes waarmee hij iets kan vastpakken. Wanneer we een stuk ananas aan hem geven, voelen we de ruwe huid; het lijkt wel schuurpapier! Vervolgens gaan we aan het ontbijt; het is een ontbijtje met broodjes en een eitje, dus niet echt Thais (want dan zou het Noodle Soup of iets met rijst zijn), maar helemaal prima.
Om 8.30u gaan we met de boot op pad. Vervolgens worden we met een ‘bakkie’ naar het Hellfire pass memorial gebracht. Als we bij het memorial en museum zijn, blijkt dat vanwege bosbranden in de huurt het voetpad naar de pas zelf gesloten; erg jammer, want het moet indrukwekkend zijn om te zien hoe duizenden gevangen hier met de hand een doorgang door een berg hebben uitgehakt onder erbarmelijke omstandigheden en een regime van 15-18u werken. Niets aan te doen; vanwege de droogte en de hitte, ontstaan hier af en toe bosbranden, met name door de wind die de bamboe tegen elkaar aan laat schuren.
Het kleine museum is erg indrukwekkend en geeft nog meer achtergrond en inzicht van het leven (voor zover je dat leven kunt noemen) langs de Dodenspoorlijn. Uiteraard is hier speciale aandacht voor de Hellfire pass. Deze pas is zo genoemd door de krijgsgevangenen vanwege de vuren die gemaakt werden omdat tijdens het regime van 15-18u werken er ook in het donker gewerkt moest worden; deze vuren gaven extra hitte en brandgevaar.
We zien ook een briefkaart liggen van een Nederlander. Ze mochten een enkele keer een kaart sturen, waarop een soort multiple choice zinnen waren voorgeschreven die ze konden invullen (ik werk tegen betaling/ ik werk niet, ik ben gezond/ ik zin in het hospital. Greetings to …). Het was vooral een teken van leven dat verstuurd werd, want de kaarten waren zwaar gecensureerd. Post terug werd vaak tegengehouden; evenals de pakketten van het Rode Kruis. Bij de bevrijding ontdekten de overlevenden hele schuren vol met Rode Kruis hulppakketten…
Aangezien we geen wandeling doen is er wat tijd over en brengt de gids ons naar een lokale ‘farmers’ markt, waar we de lokale groenten en fruit kunnen bekijken. Hier wordt het ook voor de normale prijzen verkocht en niet de ‘toeristenprijzen’ zoals de gids het noemt. En inderdaad: we kopen een tros bananen voor 10 Baht (25 cent), een 1.5l fles water voor 12 Baht (30 cent) en een zakje popcorn voor de borrel vanavond voor eveneens 10 Baht. Het is leuk om alle verschillende groenten en fruit te zien; groene, ronde en lange aubergines, verschillende soorten aardappelen, tamarinde, courgettes, pepertjes, diverse soorten kolen, etc. We zoeken nog even naar Jackfruit, maar horen dat dit het Thaise keukenmeidenverdriet is en laten het derhalve maar achterwege. Floris wil het liefst op zoek naar handschoenen, wat wel aangeeft hoe lekker we het vinden. en willen dit zelf wel schoonmaken
Hierna worden we weer teruggebracht naar de Jungle Rafts, waar we de rest van de middag niets op het programma hebben. Er wordt druk gezwommen, gelezen, geluierd en gespeeld. Heerlijk en we spreken het een aantal keer tegen elkaar uit hoe bijzonder het is. Zitten we hier op een vlot op een rivier, midden in de jungle op ongeveer 20km van Myanmar (Birma), een spelletje kaarten te spelen, omgeven door lichtjes van olielampen. ’s Avonds genieten we weer van een heerlijk Thais diner, dit keer met weer andere gerechten en onder andere vers gevangen vis uit de rivier. Wat is dit toch allemaal bijzonder!
Zaterdag 6 februari – terug naar Bangkok en nachttrein naar Surat Thani
Ontspannen ochtend, Aafje en Flor spelen wat met het jonge Nederlandse stel dat in de kamer naast ons zit. Pepijn schrijft wat in zijn dagboek en speelt een kaartspel. Om 11.00uur verlaten we de jungle rafts met de boot; dank je wel voor de leuke tijd! Aan land gekomen zien we onze gids Blai nog even en kan Aafje haar tekening geven. Weer een fijne gids; informatief en vriendelijk.
We rijden naar het punt waar we twee dagen geleden uit de grotere bus zijn gekomen. Hier is een restaurant waar een lekkere lunch voor ons klaar staat. Rijst met Thaise groenten-, ei- en vleesgerechten. Lekker. Fons en ik beginnen een beetje onrustig te worden, want het zou nog 4 uur rijden naar Bangkok zijn en onze trein vertrekt om 17.00uur. We houden wel van een beetje speling; is de auto er al? Wanneer we zitten te eten, zien we opeens de chauf zitten die ons eerder heeft gereden; yes ze zijn er. We gaan er even naar toe om te vragen hoe laat ze willen vertrekken; nou als we zouden kunnen haasten, dan zou dat fijn zijn. Top; gaan dus.
De rit gaat voorspoedig en we arriveren zowaar een uur voor tijd. Het verkeer de andere kant op zat op diverse plaatsen vast, maar onze kant op liep als een trein. En zo zitten we een uur voor vertrek in de coupés die voor ons gereserveerd waren. Deze keer 3 coupes voor 2 personen, waarbij tussen twee coupés de tussendeur open kan. Fons en Pepijn zullen samen slapen en Flor, Aaf en ik in de 4-persoons coupeé. Wanneer de trein net vertrokken is, is de controle van de tickets door een groep van wel liefst 5 conducteurs cq politieagenten.
De kinderen kaarten tot we om 18.00uur het eten krijgen. Onderweg hadden we een brood en pakje vleeswaren gekocht bij een 7/11, maar het brood is zo zoet dat we toch besluiten om twee maaltijden te bestellen om te delen. De verwachtingen hiervan waren niet heel hoog, maar het valt alleszins mee. De rijst is lekker, de bouillonsoep idem en de curry’s prima om het brood in te dopen. Na het eten wordt er nog wat gespeeld en aan het blog gewerkt en maken we de bedden op. Tijd om te gaan slapen. Wanneer de kinderen slapen, lezen en schrijven Fons en ik nog wat tot ook wij gaan slapen. Dag is goed verlopen, nu hopen dat iedereen vannacht wat slaap kan pakken.