Zondag 13 augustus – op weg naar Damaraland
Na een rustige start gaan we weer op pad. Op de vraag of we geld terug kunnen krijgen voor de kamer die we terug hebben gegeven, wordt geantwoord dat we een mailtje moeten sturen. Per slot van rekening hadden we voor 5 personen accommodatie geboekt en dat ook gekregen. Ha ha, tja zo kun je er ook naar kijken. Wij zien het meer als een kamer die nu door twee partijen betaald is. Maar goed, via de travelagent dan maar.
We rijden langs de Skeleton Coast naar het Noorden; veel schepen zijn hier tijdens stormen ten onder gegaan. Anderzijds is hier veel op walvissen en zeehonden gejaagd die vervolgens op het strand zijn geslacht, waardoor er dus zowel skeletten van schepen als van dieren te vinden zijn. Ook passeren we het plekje ‘Bennie se rooie lorrie’, waar ene Bennie zijn rode vrachtwagen ooit heeft vastgereden. Verderop zien we grote bergen zout wat uit het zeewater wordt gewonnen.
Ons ‘tussendoel’ vandaag is Cape Cross, waar in 1489 de Portugezen aan land zijn gekomen om een kruis te plaatsen en daarmee aan te tonen dat ze er geweest waren en ook enigszins een claim te maken. Dit was hun normale methode en deden ze oa ook bij het huidige Lüderitz, Kaap de Goede Hoop en Cape Algulhas. Deze plek, een kleine uitstupsel van het land in de zee, is eveneens de plek waar een van de grootste kolonies Cape Fur Seals, ofwel Kaapse Pelszeehonden wonen; in het broedseizoen zijn er hier wel 240.000! Op enige afstand weten we dat we ons doel naderen; de geur, die je best als stank kunt beschrijven, komt ons al tegemoet. We stappen uit en lopen rond; wat zijn het er veel; het zijn er nu weliswaar geen 240.000, maar rond de 100.000 en dat is nog steeds overweldigend. Overal waar je kijkt, zeehonden; ze liggen lekker te slapen, andere komen net uit de zee en zijn nog helemaal nat en zwart van kleur en zoeken een lekker plekje. Daarbij kiezen ze het kortste pad en schuifelen gewoon over andere heen en dat lijkt diegene die onder ligt niks uit te maken. Ook een hoop geluid, waarbij jongen en moeders elkaar proberen te vinden, wat uiteraard best een uitdaging is met zo’n grote groep. We vinden het leuk om dit alles gade te slaan.
Hierna rijden we een 50km terug naar het Zuiden en slaan vervolgens linksaf het binnenland in, op weg naar Uis. The White Lady Lodge is onze accommodatie voor vanavond. Een vriendelijke, wat oudere mevrouw verwelkomt ons in het Afrikaans. Ze heeft een geschakelde kamer met twijfelaar en twee losse bedden waar een extra matras voor Aafje wordt neergelegd. De kinderen hebben het zwembad ontdekt en liggen binnen een kwartier in het water. Het is prima lodge, wat fraai aangelegd is en goed onderhouden. Interieur is ietwat outdated, maar schoon en netjes. Prima. Gek genoeg lijken wij de enige gasten te zijn, waardoor het wat stil is.
Uis is een voormalig mijnstadje, waar weinig te beleven is, zeker nu de mijnactiviteiten gestopt zijn. In de buurt is de Brandberg, de hoogste berg van Namibië, die we op onze tocht vandaag al van verre zagen liggen. Bij de berg zijn ook rotstekeningen te vinden, waaronder de ‘beroemde’ White Lady, hetgeen geen Lady is maar een krijger met traditionele witte strepen en beschilderde huid, zoals we dat kennen van oa de San krijgers, maar ook de Aboriginals en Maori! We besluiten de White Lady aan ons voorbij te laten gaan, omdat het ruim 3 uur kost om er te komen en omdat we morgen ook rotstekeningen op het programma hebben. ’s Avonds eten we in een lokaal restaurantje dat op 5min loopafstand ligt. Het is duidelijk dat dit een uitgestorven stadje is en dat er weinig verkeer komt; het menu is beperkt en samen met twee andere stellen zijn we de enige bezoekers. Maar ondanks het beperkte menu, eten we prima; oa een lekkere salade, Oryx steak en groenten.
Maandag 14 augustus – van Uis naar Khorixas
Het is dan nog wel winter hier, de temperatuur doet niet onder voor een warme zomerdag in Nederland; 35graden C. De eerste keer sinds ons verblijf in Namibië dat we het tijdens het lopen echt warm hebben. In de ochtend zijn we naar Twyfelfontein gereden. Een tocht van ongeveer 2 uur, vooral ook omdat de wegen behoorlijk slecht zijn en we op laag tempo voort hobbelen en schudden. Een plek die sinds 2007 onder het UNESCO World Heritage valt. Rond 1947 kwam de Zuid Afrikaan Levin naar deze plek om te boeren. De daar gelegen waterbron die de ene dag meer water gaf dan de andere, en uiteindelijk niet voldoende bleek voor het vee en huishouden van de boer, noemde hij om die reden ‘Twyfelfontein’. Na 12 jaar is het gezin dan ook verhuisd naar een plek verderop waar wel voldoende water was. In 1952 werd het gebied tot monument verklaard. Reden hiervoor zijn de vele gravures en rotstekeningen die er te vinden zijn. De gids laat diverse plekken zien en geeft veel uitleg.
De eerste gravures die we zien bestaan vooral uit pootafdrukken van dieren en de dieren zelf; koedoes, neushoorns, zebra’s, giraffen, cheeta’s, oryxen, olifanten, leeuwen, gazellen, hyena’s en eland antilopen. En de voetafdruk van de mens. Ze zijn met kwarts in het kalksteen geëtst en zijn dan ook veel weerbestendiger dan rotsschilderingen, welke met name in grotten en beschutte plaatsen werden gemaakt. De etsen zijn 6.000 tot 2.400 jaar geleden gemaakt. De reden lijkt met name te zijn dat ze gebruikt zijn als leermiddel, een soort school in het vinden en volgen van de dieren, het vinden van een prooi, etc.
Verderop zien we een tekening van een struisvogel, waarbij zijn kop en nek niet zijn getekend. In plaats daarvan zijn er op de plek van de nek 4 lijnen getekend. Deze geven de posities van de nek aan wanneer het dier eet, rent ed. Het verschil tussen de zwarte en witte neushoorn wordt aangegeven door van de eerste alleen de contouren te tekenen en de tweede volledig in te krassen. De brede kop wordt aangegeven door hem breder te tekenen ook al is dat iets wat je eigenlijk alleen ziet in het vooraanzicht. Wanneer de kop naar beneden is getekend, geeft dat aan dat hij gras eet, de andere soort eet blaadjes en heeft de kop dan ook naar boven getekend. Ook is af te lezen of ze vooral ‘s nachts of overdag actief zijn.
Op de laatste plaats zien we een leeuw die aan het eind van zijn lange staart een hand heeft. Daarnaast een giraf met 5 uitstulpingen op zijn hoofd. De vijf staat voor de sjamaan die zich bij het uitvoeren van een ceremonie spiritueel verbond met het desbetreffende dier. Wanneer de ceremonie bijvoorbeeld ging om het vragen om regen, verbond hij zich met de giraf. En soms verbond hij zich kennelijk ook met een Leeuw; Fons gokt dat het gaat om te vragen om een goede jacht.
Na het verlaten van Twyfelfontein rijden we naar het nabijgelegen Organ Pipes; een grote rotsformatie die er uitziet als een groep orgelpijpen. Bijzonder om de structuur en diverse kleuren van de rotsen te zien. Helaas is er geen gids of informatiebord en blijven onze vragen met betrekking hiertoe onbeantwoord. Iets voor een later wifi-momentje.
Aangezien het nog steeds rond de 35graden is, besluiten we op weg naar het volgende punt een schaduwrijke plek te zoeken om een boterham te eten. Even later hebben we die gevonden. De kinderen zien gelijk een mooie boom om in te klimmen. Wanneer ze daar de boterham opeten, zien we de ‘Vliegende Banaan’ voorbij komen. Deze benaming van de Hornbill hebben we toevallig vanochtend gehoord van de gids, toen hij hem aanwees tussen de vogeltekeningen bij Twyfelfontein. De snavel van de Hornbill is vrij groot en gekromd als een banaan. De soort die we hier zien heeft ook nog eens een gele snavel. Grappig om hem zo te noemen. We hebben hem in Zuid Afrika gezien bij Birds of Eden (een gigantisch grote volière ter grootte van een dierentuin) en ook eentje in Thailand in Khao Sok. En nu zien we hem in zijn natuurlijke omgeving. Gaaf. Ook zien we nog een mooi diep blauwgroene vogel.
Na de lunch hebben we nog een stop in gedachten voor we naar het logeeradres van vandaag zullen rijden. In het Petrified Forest, het Versteende Bos, zijn bomen te zien die ongeveer 280-300 miljoen jaar oud zijn en versteend zijn. Bovendien zijn het Pine trees, pijnbomen, die niet in Namibië voorkomen ook niet in die tijd. Ze zijn er inmiddels achter dat de bomen waarschijnlijk uit Congo kwamen en Gletsjers en later met smeltwater na het aflopen van een ijstijd hier terecht zijn gekomen. Vervolgens in dit meer/rivier bedekt geraakt met een hoop zand. Daarna weer bedekt met sediment en afgedekt van zuurstof en onder druk. Langzamerhand versteend en vervolgens door erosie, bewegingen der aardkorsten, etc. weer aan het oppervlak gekomen. Heel intrigerend.
Wanneer we een bordje ‘Petrified Forest’ zien, slaan we de weg in en komen we uit bij een kleine parkeerplaats met een kraampje. Er hangen wat souvenirs die in de regio gemaakt worden. Een vriendelijke jongen stelt zich voor als Kameroen en vertelt dat hij tot de helft kan meelopen om uitleg te geven en dat hij daarna weer terug gaat naar het kraampje voor eventuele volgende gasten. Het pad is mooi aangegeven, her en der liggen stukken versteend hout. Bij sommige zie je de jaarringen heel duidelijk, bij andere niet. Het blijft grappig om een stuk versteend hout op te pakken waarbij je er weer achter komt dat je het gewicht onbewust veel lager had verwacht.
Tevens zien we verschillende ’Twee blaar kan nie dood’. Dit is de Zuid Afrikaanse naam voor de Welwitschia; een plant die genoemd is naar de Duitse meneer die hem ooit heeft gevonden. Hij heeft twee hoofdbladeren die, zolang de dieren hem nog niet hebben ontdekt, heel lang kunnen worden. De wortels groeien wel 3 á 4 meter de grond in en kunnen jaren zonder water overleven. In Zuid Afrika kwamen we destijds ook veel van die beschrijvende namen tegen; hijsbakkie (lift), grondboontjebotter (boter van grondboontjes; pindakaas) etc. Onderweg komen we ook leuke namen tegen: Boerdery Vergenoeg, Vergelegen (plaats), Twyfelfontein etc.
Daarna vervolgen we de weg naar Khorixas. Onderweg zien we nog een aantal keer een bordje met ‘Petrified Forest’, er zijn meerdere versies en maar één officiële. Maar er zijn ook voldoende wel echte versteende bomen verspreid over het gebied, dus het maakt niet zoveel uit waar je gaat kijken. Einde van de middag zijn we na een lange dag rijden, hitte en vele stops op de Khorixas rest Camp. Daar hebben we een ‘family lodge’, een ruim huis met 2 slaapkamers, ruime badkamer en zitkamer met keukentje. Ook zit er een groot overdekt terras voor waar we neerploffen en eerst even wat lekkers drinken en eten. De kids gaan nog even snel het zwembad in om af te koelen, de bikkels, want het water is weer ijskoud. Er blijkt nog een Nederlands gezin met 2 jongens en een meisje te zijn en al snel is er contact gelegd. De kids spelen een spelletje kaarten met elkaar en snel erna gaan we aan tafel; er is een Braai voor de gehele camping. Gezellig en lekker en ook fijn dat we lekker buiten in de open lucht eten.